UITLEG VAN DE ROUTINE
De routine bestaat uit een variatie van basisvaardigheden zoals veranderen van richting en behendigheid. In deze routine gaan de spelers rennen, pionnen aantikken, de tegenstander achtervolgen of ontwijken binnen drie verschillende niveaus. De oefening eindigt als speler A wordt getikt of speler A de startlijn van speler D bereikt.

VOORBEREIDING

  • Plaats 16 pionnen (4 lijnen – 2 vierkantjes) langs de zijlijnen.

UITVOERING VAN DE ROUTINE
In deze routine is de primaire context een voetbalveld waar voetbalcoaches regelmatig de oefensessies bij een club uitvoeren. De routine kan als een warming-up dienen om verschillende doelen in het voetbal te oefenen (d.w.z. ruimte maken dribbelen, schijnbewegingen, verdedigen, aanvallen, scoren, enz.) of als kernoefening in een trainingssessie. In deze routine gaan de spelers rennen, pionnen tikken, de tegenstander achtervolgen of ontwijken binnen drie verschillende niveaus. Spelers moeten punten scoren door van de ene kant naar de andere te gaan zonder te worden getikt door de verdediger, die dit zal hinderen nadat beide spelers op de gegeven pionnen hebben getikt (of overgestoken).

EXTRA INFORMATIE: HOE BEREIKEN WE OPTIMAAL MOTORISCH LEREN EN HOE PASSEN WE AUTONOMIE TOE?

  • Het maken van beslissingen stimuleert het adaptieve motorische vermogen: Multidirectionele vaardigheden in een open, onvoorspelbare omgeving zijn geïntegreerd, verdedigers en aanvallers moeten anticiperen en reageren afhankelijk van de snelle veranderingen in het veld (bijv. andere spelers, kleurverandering van de pion, bal-, ruimte- en tijdbeperkingen).
  • Impliciet motorisch leren: Dit wordt gestimuleerd met de externe focus / analogievoorbeelden van instructies/feedback om de lichaamshouding te verbeteren bij het veranderen van richting.
  • Uitdaging/plezier: De tegenstander verslaan (uitdaging) om een punt te scoren (plezier/spelelement, door er een tikspel van te maken Dit betekent dat behendigheid/van richting veranderen met enige druk wordt geoefend (d.w.z. tijdsdruk of punten verdienen). De onverwachte landingen en wendbewegingen maken het uitdagend en contextspecifiek. Het kiezen van eigen materiaal maakt het ook leuk voor de spelers.
  • Motivatie: Dit wordt gestimuleerd door de spelers autonomie te geven en het nabootsen van verschillende spel echte elementen (de taken, scoren, verdediger of aanvaller zijn) in een veilige omgeving: een punt kan bijvoorbeeld verdiend worden als er succesvol verdedigd wordt.
  • Autonomie: Laat de spelers iets van de oefening zelf bepalen: aanvaller of verdediger zijn, welke pionnen er getikt moeten worden, oefenen met of zonder bal, oefenen met een rugby- of tennisbal, enz.).
  • Competentie: Het gevoel vaardig te zijn kan je bijvoorbeeld creëren door de speler de keuze te laten welke variatie hij wil doen (niveau, materiaal).
  • Verbondenheid: Dit kan gecreëerd worden door de sport specificiteit en het oefenen met leeftijdsgenoten. Bovendien zal de speler zich het beste voelen bij de variatie van de oefening die de speler kiest.
  • Differentiatie (leeftijd/moeilijkheidsgraad): De routine is zo gemaakt dat er makkelijk afgestemd kan worden op de behoefte van de coach en de spelers.

MOGELIJKE VARIATIES

  • De coach kan de spelers rond de pionnen laten bewegen in plaats van te tikken.
  • De coach kan de aanvaller/verdediger de mogelijkheid geven om 1 tot 3 seconden bij één pion te stoppen.
  • De spelers kunnen het aantal seconden zelf bepalen; de anderen worden dan gestimuleerd om sneller te reageren (remming-anticipatie) (verhoogt uitdaging-verhoogd plezier).
  • Maak van ‘optimaal bewegen’ een spel. Dat betekent dat spelers punten kunnen krijgen door correct te landen (in termen van de uitvoering van de wendbeweging voor het preventiedoel – coach zal observeren).
  • Verschillende ballen gebruiken: de spelers moeten op de pionnen tikken, een bal bereiken (verplaatst in het gebied) en deze doorgeven aan de teamgenoot op de startpositie voordat ze de zijlijn van de tegenstander voorbij rennen (zie het standaardniveau van de speelplaats en een hoger niveau).
  • Tijdsdruk toevoegen: wie of welk team scoort het meeste punten binnen de tijd?

  • Zonder bal of voorafbepaalde volgorde van de pionnen aantikken.
  • Nu moet de aanvaller (speler A) de startlijn van de tegenstander (speler B) aan de andere kant bereiken en overschrijden.
  • Met schijnbewegingen moet hij uit de buurt van de verdediger komen en blijven.
  • De aanvallers (A) spelen tegen de verdedigers (D). Elke speler begint vanaf een startpositie.
  • Speler A tikt twee pionnen aan (één aan elke kant), daarna versnelt hij naar de andere kant van het veld.
  • Voordat speler D probeert speler A te tikken, moet speler D eerst speler A spiegelen en op de pion aan dezelfde kant tikken.
  • Als speler A start, start speler D ook meteen.
  • Dan moet speler A proberen te voorkomen dat hij door speler D wordt aangeraakt, terwijl hij naar de kant van speler D rent (startlijn).
  • Speler D kan nu zelf beslissen welke pion hij als eerste aanraakt.
  • Speler A zal reageren en de corresponderende pion aan de andere zijlijn aanraken.
  • Beide spelers rennen naar hun finishlijn.